Het bedrijfsleven is een bedelmarkt geworden


In de directiekamers klinken tegenwoordig niet meer uitspraken als: “We gaan innoveren, investeren en risico nemen.” In plaats daarvan horen we: “Wij willen lagere loonkosten, subsidies voor verduurzaming, verlaging van de winstbelasting, compensatie voor CO₂-heffingen en staatssteun bij hoge energieprijzen.” Een verlanglijst die menig Sinterklaas jaloers zou maken. Maar zodra de winst weer binnenstroomt, verandert de toon ineens: “De markt moet haar werk doen.”

Ondertussen blijft de belastingdruk op arbeid en middeninkomens gestaag stijgen. De burger betaalt, want het bedrijfsleven “creëert banen”, reden genoeg om niet te moeilijk te doen. Het beeld is helder: ondernemen mag, zolang de overheid garant staat voor alle risico.

Enkele voorbeelden spreken boekdelen:
Tijdens corona: de NOW-regeling.
Bij hoge energieprijzen: compensatie.
Rond stikstofbeleid: uitstel, uitzonderingen, opkoopregelingen.
Bij de klimaattransitie: subsidies, vrijstellingen en investeringsaftrekken.

Het is logisch dat de overheid steun biedt in tijden van crisis; dat is haar rol. Maar veel bedrijven hebben de afgelopen jaren recordwinsten geboekt en staan desondanks opnieuw als eersten in de rij voor nieuwe verlichtende regelingen. Het mechanisme is duidelijk: winsten worden geprivatiseerd, verliezen gesocialiseerd. De aandeelhouder incasseert, de burger betaalt, of dat nu via belastingen, stijgende energieprijzen of minder publieke voorzieningen gebeurt.

Intussen blijft de kritiek uit de bestuurskamers klinken dat bedrijven 'verstikt worden door regels' en dat Nederland 'te links, te duur of te woke' is. Het dreigement om uit Nederland te vertrekken fungeert daarbij als chantagemiddel.

Tot die tijd is de conclusie helder: noem het beestje bij de naam.
Geen vrije markt, maar een bedelmarkt.

Reacties

Populaire posts van deze blog

ChatGPT: “Kennis voor de rijken, kruimels voor de rest.”