Wonen is een aalmoes geworden.

Na de Tweede Wereldoorlog stond Nederland in het teken van wederopbouw. Onder leiding van de PvdA werd wonen een publieke taak. Door het hele land verrezen honderdduizenden sociale huurwoningen, niet als luxe, maar als een recht. Volkshuisvesting was een belofte: niemand mocht zonder een fatsoenlijk dak boven het hoofd blijven.

In de jaren zestig en zeventig zette de overheid die lijn krachtig voort. Er werd geïnvesteerd in leefbare wijken, in betaalbare huren en in sociale samenha
ng. De overheid bepaalde de koers, woningcorporaties voerden het beleid uit. Het doel was helder en breed gedragen: goed en betaalbaar wonen voor iedereen.

Volgens John Tabé ging het vanaf de jaren tachtig grondig mis. De markt kreeg de ruimte, de overheid trok zich terug. Onder invloed van de VVD en het CDA werden woningcorporaties verzelfstandigd. Gemeenten kregen wel de verantwoordelijkheid voor volkshuisvesting, maar niet de middelen om die waar te maken. Projectontwikkelaars, commerciële partijen en beleggers namen het over. Wat ooit een publieke voorziening was, veranderde in een winstmachine.

Het echte keerpunt kwam in 1995, met de zogenoemde ‘brutering'. Vanaf dat moment moesten woningcorporaties zonder financiële steun van de overheid opereren. Volgens Tabé begon toen de “uitverkoop”. Sociale huurwoningen werden in hoog tempo verkocht aan particulieren, beleggers, banken en speculanten. De voorraad slonk, de huren stegen, en de markt kreeg vrij spel. Terwijl de VVD wegkeek en het CDA applaudisseerde, verloor de volkshuisvesting haar publieke karakter.

De volgende klap kwam in 2013. Midden in een groeiende woningnood voerde het kabinet-Rutte II, met VVD, CDA en PvdA, de verhuurdersheffing in. Deze miljardenbelasting op woningcorporaties haalde de bouwambitie uit het systeem. Geld dat bedoeld was voor woningen, renovatie en verduurzaming, verdween rechtstreeks in de schatkist en bij aandeelhouders.

Tegelijkertijd, benadrukt Tabé, bouwden VVD en CDA aan een systeem van structurele afhankelijkheid. Huiseigenaren kregen hypotheekrenteaftrek, huurders huurtoeslag. Zo woont volgens hem niemand meer echt zelfstandig. Kopers moeten zich diep in de schulden steken en krijgen daarvoor een belastingvoordeel, terwijl huurders vastzitten in een onbetaalbare markt. Zonder de zegen van de overheid heeft niemand nog zekerheid over een dak boven het hoofd.

Zelfstandig wonen is, stelt Tabé, een illusie geworden. Huiseigenaars en huurders staan met de pet in de hand, terwijl de staat de controle houdt. En dat is geen toeval, maar beleid. Minder bouwen betekent hogere prijzen, en schaarste levert winst op. De VVD weet dat als geen ander. In hun systeem is woningnood geen probleem, maar een verdienmodel, voor ontwikkelaars, beleggers en banken.

De rekening voor dat beleid wordt betaald door de burgers. De belastingbetaler.

Toch ziet Tabé ook licht aan de horizon. De PvdA, jarenlang medeverantwoordelijk, vooral in het kabinet-Rutte II, heeft haar fouten erkend. Sinds 2015 klinkt er een ander geluid. De partij streed voor het afschaffen van de verhuurdersheffing, en in 2023 werd dat doel bereikt. Nu pleit de PvdA opnieuw voor actieve volkshuisvesting, waarin bouwen, betaalbaarheid en zekerheid weer centraal staan.

John Tabé besluit: “Wonen is geen gunst, geen aalmoes, maar een recht.”


https://sites.google.com/view/john-e-schlechter/homepage/

Reacties

Populaire posts van deze blog

ChatGPT: “Kennis voor de rijken, kruimels voor de rest.”